29 maart 2024

Mechanica 1 Vraagstukjes die ik niet begrijp van de 60

Beste mensen

Ik heb hier een paar vraagstukken waar ik maar niet de juiste oplossingen van het probleem kan geraken. Ik zou graag gewoon van elke vraag ik niet begrijp de volgorde van oplossen weten zonder het uit te rekenen maar enkel de formules:

Hier zijn de problemen waar ik geen oplossing kan vinden:

1.) Welk vermogen moet de aandrijfmotor van een pomp bezitten om in een uur tijd 180 m? water 6 meter hoog op te pompen
Ik zit daar vast met die 180 m? = 180 000 dm? = 180 000 liter of 180 000 kg?
moet ik hier de formule :
G = m * g => m * 9.81 gebruiken?

2.) Een pomp moet 100 l water 15 m goog pompen in een tijd van 5 minuten = 300 s.
Welk vermogen zal de aandrijfmotor hier moeten hebben?

3.) In een waterval komt 600 000 m? = 600 000 000 dm? water per minuut over een afstand van 50 m naar beneden. Bereken het ontwikkelde vermogen?

4.) Een 5000 N zware lift wordt uit een 500 m diepe mijn opgehaald in 2 minuten.
Hoe groot is het vermogen van de motor die de lift moet ophalen?

Ik zou graag dat er mij iemand wilt helpen dat is niet voor school maar de voorbereiding op de examens van de middenjury dus oefenen van de opgaven dus

Met vriendelijke groeten
Stephane

Ps: mij gewoon op weg helpen


Het is het verhaal over verschil tussen Arbeid en Energie en Vermogen.       Lees verder …..

Om iets te verplaatsen heb je arbeid nodig. Een zekere meneer Joule heeft eens bepaald dat als je een massa van 1 Newton, 1meter omhoog tilt dat je daar 1 Joule aan energie voor nodig hebt dus 1 Nm = 1 Joule. Til je dezelfde massa 2 meter omhoog, dan heb je dus 1N * 2m = 2 Nm = 2 J aan energie verbruikt.


Om massa te verplaatsen heb je dus energie nodig. De snelheid waarmee je de massa verplaats komt overeen met het vermogen. Als je 1 Joule per seconde aan energie gebruikt komt dat overeen met 1 Watt dus 1 J/s = 1 Watt = 1 Nm/s . Het is ook logisch: hoe sneller je iets doet hoe meer vermogen je nodig hebt. De energie die je dus nodig hebt om 1000 bakstenen (1 kg/stuk) naar naar de zolderkamer (10 m) te tillen ligt dus vast (1000 * 1*9,8 * 10 = 98000 Nm = 98000 J = 98 kJ. Wil je ze in 1 seconde boven hebben dan heb je dus 98 / 1 = 98 kJ/sec = 98 kWatt aan vermogen nodig. Doe je er 100 seconden over, dan heb je ook minder vermogen 98 / 100 = 0,98 kW nodig.


Natuurkundig gezien bestaat er verschil tussen massa en gewicht.
Massa is een stofeigenschap die invariant (onveranderlijk) is. DEFINITIE: Gewicht duidt op de invloed van een massa als gevolg van de zwaartekracht van de aarde of een andere planeet. Eigenlijk moet het gewicht daarom in newton worden uitgedrukt. Een massa van 1 kilogram heeft op aarde dus een gewicht van 9.80665 newton. De begrippen massa en gewicht zijn dus een beetje verwarrend, omdat we in het dagelijkse leven voor gewicht nog steeds Kg en pond etc gebruiken terwijl dat N zou moeten zijn. De zwaartekracht aan het oppervlak van de aarde is niet overal constant, vandaar dat een standaard waarde van 9.80665 m/s2 is gedefinieerd. Aan de evenaar is de waarde 9.780 m/s2 en aan de polen 9.832 m/s2.
Op de maan weegt een massa van 1 kg 1.62 N, op mars 3.69 N en op de zon 274 N.


***arjen***